Posted by carolien on / 0 Comments
Bergen Blote kastanjes, ik stop ze in mijn laars
Blaas dikke vette mist, zo koud,mijn handen die zijn paars
Knetterharde kletterbui met rukwinden zo zwart
En dan zo wit zo helder wit, beukt op mijn kop, een hagelbui ,zo wit en hard
Ik ren tegen de wind in, het voelt zwaar
En schreeuw: “Wind, genoeg,nu is het klaar!”
Woedend stamp ik, wijs in de lucht:”Ja, Jij, snertwind!
Hij zucht en lacht dan in mijn oor: “Dat win je nooit, mijn kind!”
Hij slaat rode striemen op mijn wang
Mijn tintelhanden gloeien, dit duurt te lang!
Kastanjes drukken hard in mijn laars, tegen mijn benen
Mijn sokken nat, verkrampte tenen
Ik moet nu naar binnen, snel!
Ik zie nog wat kastanjes, maar die raap ik morgen wel
Die natte kleren gooi ik in de hoek
IK wil een vuur met knetterhout en chocomelk met boterkoek!
No Comments